De jonge Erasmus kwam geregeld met zijn vrienden uit het klooster van Stein naar Gouda. Hier observeerde hij de bevolking en scherpte zijn talent voor satire. Hij schreef een groot aantal dialogen, waarin hij zowel de adel als de bevolking op de hak nam. Erasmus had een afkeer van grootspraak, bijgeloof en geklaag. Hij schreef bijvoorbeeld dialogen waarin vrouwen opgedragen werd hun man te eren, maar niet voordat die man zich eens fatsoenlijk zou gedragen. Zijn verhalen over de bijgelovige pastoor of de slechte paardenhandelaar, zijn in onze tijd nog steeds de moeite waard.