In de stoep voor dit adres ligt een Stolperstein voor het negenjarige meisje Edith Roseij Beek (9). Haar vader, huisarts Arnold Beek, moeder Clara Betsy Beek-de Jong en broer Johan overleefden de oorlog.

Edith Roseij Beek
1934                 19.11.1943 Auschwitz

Op 21 april 1934 werd Edith Roseij Beek (9) geboren in Oss, vanaf haar eerste jaar woonde ze in Gouda. Vader Arnold Beek hield praktijk aan de Lange Tiendeweg. Het gezin bestond verder uit moeder Clara Betsy Beek-de Jong en broer Johan. Na mei 1941 moest het gezin verhuizen naar de Burg. Martensstraat. Met ingang van september 1941 mocht Edith als Joodse kind niet meer naar de Openbare Lagere School. Een vroegere juf gaf haar daarna privéles.

In september 1942 doken de gezinsleden apart van elkaar onder. Edith kwam in haar eentje terecht in Zwammerdam, bij predikante Abelia Gesina Günther. Een NSB-gezinde politieagent herkende haar daar en gaf haar aan. In april 1943 werden Edith en de predikante gearresteerd door een lid van de Documentatiedienst van de Haagse politie.

In juni 1943 kwam ze in kamp Westerbork aan. Daar verbleef ze in het weeshuis, barak 35. Ze liep roodvonk op. Dat gaf enig respijt, maar in november van dat jaar moest ze alsnog met transport 81 naar Auschwitz. Direkt na aankomst werd ze vergast, op 19 november 1943.

“De Lange Tiendeweg 54 was de plek waar het gezin nog gelukkig bij elkaar was”, aldus de vrouw van haar broer Johan Beek. Daar ligt nu een Stolperstein voor haar.