Op deze plek plaatste Gunter Demnig 12 Stolpersteine. Hiermee gedenken we de twee hoofdbewoners broer en zus Schenk en tien andere bewoners, voor wie dit huis waarschijnlijk als doorgangshuis fungeerde.
Levie Schenk
1875 23.4.1943 Sobibor
Jette Schenk
1873 23.4.1943 Sobibor
Gustav Cohn
1873 23.4.1943 Sobibor
Erna Cohn-Joseph
1879 23.4.1943 Sobibor
Elisabeth Esso-van Leer
1864 30.4.1943 Sobibor
Hermine Hammel-Weil
1877 30.4.1943 Sobibor
Jetje Kalkoene
1923 19.10.1942 Auschwitz
Hans Leiser
1894 28.5.1943 Sobibor
Selma Sanda Leiser-Hammel
1909 28.5.1943 Sobibor
Ronald Leiser
1938 28.5.1943 Sobibor
Emma Weis-Selig
1901 3.9.1943 Auschwitz
Ruth Ingeborg Weis
1924 28.5.1943 Sobibor
In het totaal liggen hier twaalf gedenkstenen. Twee stenen zijn voor broer en zus Levie (69) en Jette Schenk (67), beide geboren in Schoonhoven. Zij waren de hoofdbewoners. Dit adres fungeerde vermoedelijk als tijdelijk doorgangshuis, voor Nederlandse Joden en voor vluchtelingen uit Duitsland.
Zo woonde hier de weduwe Esso-van Leer (79), geboren in Nijkerk en de jonge Jetje Kalkoene (19) uit Rotterdam. Maar ook de uit Duitsland gevluchte Hans Leiser (49) en zijn vrouw Selma Sanda Leiser-Hammel (33) woonden hier met hun vijfjarig zoontje Ronald en schoonmoeder Hermine Hammel-Weill (66). Zij kwamen via Rotterdam, hun zoontje Ronald was daar geboren.
Ook Gustav Cohn (69) en zijn vrouw Erna Cohn-Joseph (63) waren vluchtelingen. Evenals Emma Weis-Selig (42), die werkte als kookster blijkens haar Joodsche Raadkaart, en haar dochter Ruth Ingeborg Weis (18). “Huishoudelijk een goed kracht”, vermeldt de Joodse Raadkaart van moeder Weis-Selig. Maar op 31 augustus 1943 was haar deportatie uit kamp Westerbork en drie dagen later volgde haar dood in Auschwitz. Ook Jetje Kalkoene kwam om in dit kamp, alle andere bewoners kwamen om het leven in Sobibor.