Rode paardenkastanje - Aesculus carnea

Carnea verwijst naar de 'vleeskleurige' bloemkleur. Deze hybride van de witte paardenkastanje en de rode pavia is mogelijk toevallig ontstaan in Duitsland omstreeks 1800 en gekweekt in Frankrijk sinds 1818. De populaire boom combineert de bloemkleur van de rode pavia met het formaat van de witte paardenkastanje. Hij blijft met ongeveer 20 m hoogte kleiner dan de witte. Ook de vruchten zijn kleiner en hebben minder stekelige bolsters. De 5-tallige bladeren hebben rood aangelopen stelen. 's Winters is de rode van de witte te onderscheiden aan 5 sporen in het bladmerk en een weinig kleverige knop. Het bladmerk is op de twijgen zichtbaar als een litteken onder de afgevallen bladsteel. Uit zaad ontstaan soortechte zaailingen, maar cultivars worden geënt. De rode paardenkastanje neemt genoegen met een niet al te voedselrijke humushoudende zandgrond, mits deze goed vochthoudend is. De bloeitijd van de rode valt 2 weken later dan die van de witte. Door beide bomen naast elkaar te planten ontstaat een fraaie combinatie. De boom kent weinig aantastingen. Wel leeft de larve van de kastanjemineermot in de bladeren, maar de aantasting is minder ernstig dan bij de witte paardenkastanje. De kastanjebloedingsziekte is ook minder ernstig. Het grootste exemplaar staat in het Hagelandse Park (22,5 m hoog met een omtrek van 408 cm).